Als professionals praten over het verduurzamen van bestaande woningen vliegen er veel getallen over de tafel: aantal woningen, energieverbruik, percentages energiebesparing, prijzen, terugverdientijden, noem maar op. Dat zijn harde feiten en daar kun je makkelijk een plan op baseren. Daar tegenover staat de complexe wereld van de bewoner. Al te vaak wordt de bewoner voor het gemak buiten beschouwing gelaten. Met hem kun je niet rekenen: iedereen is anders en heeft een ander gezin, andere wensen, ander inkomen, andere prioriteiten, ander energieverbruik, andere hobby’s ... nauwelijks te vatten in schema’s en voorspellingen. Daarnaast zijn in de praktijk de huizen in een wijk door verschillende renovaties, uitbouwen, dakkapellen, enzovoort niet meer zo eenvormig als op de tekentafel van de ontwerper.
Waren ze dat maar wel! Voor de energietransitie zou het mooi zijn als wij allemaal in hetzelfde soort huis zouden wonen en hetzelfde waren. Dan konden wij één Nul-op-de Meter renovatieconcept bedenken waarmee iedereen in één keer klaar zou zijn. Maar gelukkig zijn wij niet allemaal hetzelfde en is de realiteit divers en afwisselend.
Maar wat nou als wij de bewoner niet als onzekerheidsfactor en als lastig zien, maar als sleutel tot verduurzaming?
We kunnen de bestaande woningvoorraad op drie manieren collectief verduurzamen:
- Top-down met een collectief aanbod voor de wijk (technisch)
- Bottom-up met energieambassadeurs in de wijk (sociaal).
- Een mix daarvan.
De technische aanpak is op de korte termijn kostenefficiënter. Op de lange termijn moet je er geld in blijven steken om steeds maar weer een nieuw aanbod voor de volgende maatregel in een wijk te doen. En welke partijen zijn dan bevoegd om dit aanbod te mogen doen namens de gemeente? Wat heb je als je klaar bent? 1-15% van de wijkbewoners heeft verbeteringen uitgevoerd. De woningen zijn op technisch gebied verbeterd. De bewoner heeft echter geen idee hoe hoog zijn energierekening is en wat het effect van de maatregel gaat zijn. Hij blijft onkundig en afwachtend op energiegebied. Misschien voelt hij het verschil van voor en na de isolatie. Misschien heeft hij een app voor de zonnepanelen en koopt hij geen regendouche of tweede vriezer. Dat hoop je dan als professional, als iemand redelijk onbewust een energiebesparende maatregel heeft genomen.
Feit blijft dat een energielabel niet veel zegt over het daadwerkelijk energieverbruik in huis. Een alleenstaande oude dame in een huis met energielabel F verbruikt minder energie dan een gezin in een A-label woning. Uit verschillende onderzoeken* blijkt dat de berekende CO2-reductie van energiebesparende maatregelen vele malen kleiner uitvalt dan de werkelijke. In Amsterdam is bij voorbeeld met 16.000 labelstappen in plaats van de verwachte 5,1 kiloton waarschijnlijk maar een besparing van 1,65 kiloton CO2 gerealiseerd**.
De hele energietransitie en CO2-reductie gaan volgens mij niet voornamelijk om het krampachtig verbeteren van energielabels maar om het kweken van bewustzijn. Dit bewustzijn kan op verschillende manieren groeien – zelfs het feit dat een woning een energielabel heeft, levert hierin een kleine bijdrage. Een leuker en op de lange termijn effectiever middel om het energiebewustzijn te stimuleren en tot een echt energiezuinige gebouwde omgeving te komen, is het inzetten van energieambassadeurs.
Wie is een energieambassadeur? Niet schrikken: het is uw buurman of buurvrouw.
In uw gemeente wonen duizenden of honderdduizenden mensen. Een klein aantal van deze mensen is energiebewust en vindt dat gewoon: dat zijn de energieambassadeurs! Hij (of zij, maar het zijn meestal mannen) wil graag energiebesparende maatregelen treffen en vindt het slim en leuk om deze maatregelen samen met zijn buren uit te laten voeren. Immers, de huizen lijken op elkaar en er valt nog heel wat energie te besparen (lees: de huizen zijn zo lek als een mandje). Zijn buren zijn echter druk met andere dingen zoals kinderen, carrière, gezondheid, mantelzorg, … de lijst is oneindig. Hoe pakt de energieambassadeur dat nou aan?
Hij nodigt de buren bijvoorbeeld uit voor een energieborrel waar zij hun energierekeningen met elkaar vergelijken. Het voert te ver om alle stappen hier uit te leggen. Uiteindelijk weet alle buren welke energiebesparende maatregelen mogelijk zijn, voeren zij deze als straat gezamenlijk uit, zitten ze er warmpjes bij, hebben zij elkaar leren kennen en organiseren zij ook andere dingen gemeenschappelijk. Dat kunnen dingen zijn zoals: het vervangen van dakpannen, het delen van auto’s, het passen op elkaars kinderen en huisdieren of het samen organiseren van een zomerfeest. Heeft iemand behoefte aan het nemen van een volgende maatregel, dan weten bewoners elkaar weer snel te vinden. Dan heb je veel meer bereikt dan een labelstap: een zelfredzame, bewuste gemeenschap op weg naar een energieneutrale stad. Het verduurzamen van bestaande woningen gaat over mensen, niet over huizen.
Hier 10 aanbevelingen:
- Kijk welke aanpak bij uw gemeente past: top-down of bottom-up. De aanpak kan per wijk verschillen.
- Twijfel niet: in iedere wijk woont een energieambassadeur!
- Begin in een wijk waar actieve bewoners wonen – een wijk ‘waar energie zit’
- Onderschat de ambassadeur niet: een goede ambassadeur kan een hele beweging losmaken.
- Wees verbaasd: er zijn al bewoners in uw gemeente die hun huis van F naar A hebben gerenoveerd of zelfs onderweg zijn naar energieneutraal wonen. Durf te vragen! Dit zijn echte pioniers (zie punt 8).
- Leg energieambassadeurs in de watten - laat hun bijvoorbeeld regelmatig hun ervaringen met elkaar delen. Ondersteun hen met publiciteit voor en ook na het uitvoeren van energiebesparende maatregelen.
- Breng lokale bedrijven in kaart die kwaliteit, service en garanties leveren als het gaat om het energiezuiniger maken van bestaande woningen. Energieambassadeurs kunnen uit dit aanbod putten – dat versterkt de lokale economie en scheelt veel zoekwerk.
- Is de ambassadeur klaar met isoleren, enzovoort? Vraag hem dan om zijn huis aan te melden en open te stellen tijdens de Nationale Duurzame Huizenroute.
- Zet straatprojecten of ambassadeurs in het zonnetje in de huis-aan-huiskrant of andere lokale media die goed gelezen worden. Vraag mensen om zich ook op te geven als ambassadeur of straat.
- Budgetteer zo, dat dit geen eenmalige actie blijft maar je continuïteit kunt bieden zodat je groene beweging gaande blijft.
*Dasa Majcen, Laure Itard (TU Delft) (augustus 2014). Relatie tussen energielabel, werkelijk energieverbruik en CO2-uitstoot van Amsterdamse corproatiewoningen.
*Dasa Majcen, Laure Itard & H.J.Visser (2013). Energielabels en werkelijk energieverbruik. Nationale steekproef van bijna 200.000 woningen.
**Jurriaan Kooij, Marieke Hofman (nov. 2014). Amsterdams Klimaatbeleid – Effect van het subsidiëren van labelstappen. Bestuurlijk rapport van de Rekenkamer Amsterdam.